LesonderwerpDeze week staat het thema “Dozen” centraal in onze kleuterklas. Vandaag gaat de juf het verhaal van “Jacob in de doos” vertellen.
Levensvragen bij deze les
Hoe voelen we ons als we in de doos zitten? Waarom voelen we ons zo?
Waarom zijn we soms verdrietig?
Waarom voelen we ons zo?
Wat zijn de grote stappen, de fases die in deze les gezet worden met de kleuters?
Intro + Verkenning
De kleuters zitten samen in de kring. De juf zet een grote doos in het midden van de kring. Één kleuter mag even buiten op de gang gaan staan. Ondertussen kruipt er een kleuter in de doos. De andere kleuter mag terug binnen komen en moet raden wie er in de doos zou kunnen zitten. Zo gaat het spelletje even door, tot dat iedereen aan de beurt geweest is.
Verdieping
De juf vraagt aan de kleuters hoe het was om in de doos te zitten. Hoe voelde ze zich in de doos? Hoe was het daar? De kleuters antwoorden dat het donker was, en dat ze een beetje bang waren. Ook alleen was een woord dat vaak viel in dit gesprekje.
De juf speelt erop in door te zeggen dat ze ook iemand kent die zich alleen en verdrietig voelde. Ze vertelt het verhaal van Jacob. Niemand wou met Jacob spelen omdat hij van die vieze vlekken op zich had. Hij voelde zich niet goed, hij was alleen. Ook thuis wou niemand met hem spelen. Hij ging op zijn kamer in een hoekje zitten. Hij voelde zich juist alsof hij in een doos zat. Heel alleen en verdrietig. De kleuters vonden het allemaal heel erg, je zag het echt op hun gezicht. Maar toen kwam Jezus, hij kwam bij Jacob zitten en nam hem op zijn schoot. De andere kinderen zagen dit, nu vonden ze Jacob helemaal niet meer vies, want ze zagen dat er niets met Jezus gebeurde als hij Jacob aanraakte. Nu wilden ze terug met Jacob spelen.
Verwerking
Toch fijn hé dat Jezus met iedereen vriend is, en dat hij het opneemt voor Jacob. Zo moeten wij ook zijn hé als er een kindje zoals Jacob in onze klas zit. Jaaa roepen alle kleuters!
De juf haalt een beeldje van Jezus en neemt een kaarsje. De juf steekt het kaarsje aan vraagt aan de kleuters om hun handen bij mekaar te nemen. Ze gaan bidden. De juf maakt zelf een gebedje.
Het ging ongeveer zo:
Lieve Jezus,
Bedankt dat we zoveel vriendjes hebben en dan we zoveel met mekaar hier mogen spelen. Maar help ons ook met andere kindjes zoals Jacob te spelen. Dank u Jezus, kruisteken. Amen
Nu in de godsdienstles afgelopen, de kinderen mogen nu stempelen met verf en kleine dozen. Het thema wordt ook hier doorgetrokken.
Welke handleiding wordt hier gebruikt?
De tuin van heden
Wat is de sfeer in deze les? Onderscheidt deze zich van andere lessen? Waarin wel, waarin niet. Hoe wordt er aan deze sfeer gewerkt?
Tijdens de intro heerste er een fijne sfeer in de klas. Iedereen wou wel eens in de doos kruipen. De juf zorgt voor een spelletje, iets wat alle kleuters graag doen. In de andere lessen wordt er ook wel rond de sfeer gewerkt, maar dit was toch iets specialer.
Er wordt ook aan de sfeer gewerkt door bij het gebed een kaarsje aan te steken.
Hoe reageren de kinderen op deze les? Op welke momenten zijn ze betrokken, op welke momenten zie je de betrokkenheid dalen?
Ze reageren heel positief. Er is een hoge betrokkenheid van de kleuters tijdens deze les. Vooral tijdens het spel, maar ook tijdens het verhaal. De juf betrekt de kleuters echt in het verhaal wanneer de betrokkenheid misschien iets afneemt. Ze neemt ze telkens terug mee in het verhaal en koppelt het ook aan hun leefwereld.
Noteer enkele voorbeelden van levensvragen die deze kinderen stellen.
Waarom doen die vriendjes zo?
Waarom is hij ziek en heeft hij vlekjes?
Waarom wil niemand met hem spelen?
…
Aan welke component wordt vooral gewerkt?
B2: In verbondenheid met andere
De kinderen zien hier dat het belangrijk is om vrienden te hebben en om met elkaar te spelen. Elkaar uitstoten mag niet. We hebben elkaar nodig. We moeten iedereen aanvaarden hoe hij is.